De afgelopen jaren schreef ik de nodige columns over de problemen waar de euro
mee te maken zou krijgen. Zie ook deze verzameling getiteld Terug
naar de gulden?.
Dezer dagen is de situatie rond de euro opnieuw
actueel, naar aanleiding van de groeiende groep eurolanden die in problemen
begint te raken, terwijl structurele oplossingen nog altijd achterwege
blijven.

Na Griekenland heeft nu ook Ierland noodhulp gekregen. En afgaande op de
obligatiemarkten begint het er al aardig op te lijken dat Portugal, Spanje
en wellicht ook Italië binnen niet al te lange tijd zullen volgen.

Het bestaande Europese noodfonds is hiervoor waarschijnlijk ontoereikend.
Grote kans dan ook dat opnieuw met de pet rondgegaan moet worden. Nederland
zal hierbij gevraagd worden garant te staan voor nog meer leningen die door
het Europese noodfonds zelf verstrekt worden.

"Garanties kosten geen geld"
Onze Minister van Financiën, Jan Kees de Jager, denkt opmerkelijk genoeg dat
dergelijke garanties de Nederlandse belastingbetaler helemaal geen geld
kosten: ‘Nederland geeft namelijk garanties voor leningen, leent dus geen
geld’, aldus De Jager.

Dat valt echter nog maar te bezien. Zelf zie ik in ieder geval maar weinig
verschil tussen het verstrekken van een lening aan land xyz, of het
verstrekken van garanties (door het Europese Noodfonds) op leningen aan
datzelfde land xyz. Immers, in beide gevallen draait ook Nederland voor de
kosten op mocht het misgaan.

Hierbij komt tevens dat met het geven van garanties, de kans groter wordt dat
de Nederlandse staatschuld zelf ook verder toeneemt. Enkel deze toegenomen
kans op een hogere staatschuld leidt er heel wel mogelijk al toe dat de
Nederlandse obligatierente oploopt. Dit maakt het aangaan van nieuwe
schulden (of herfinancieren van bestaande) door de Nederlandse overheid zelf
simpelweg duurder.

Soelaas op korte termijn
Het verstrekken van leningen (of garantstellingen) zorgt ervoor dat de
probleemlanden de eerstkomende paar jaar nieuwe leningen kunnen aangaan
tegen rentetarieven die onder de voor hen geldende markttarieven liggen.
Daarmee kunnen ze weer een paar jaar verder.

Maar de fundamentele oorzaken van het probleem zelf - zoals bijvoorbeeld de
grote verschillen in arbeidsproductiviteit - blijven daarmee eigenlijk
volledig onopgelost.

Zonder de euro hadden landen als Griekenland, Ierland, Portugal en Spanje een
heel rijtje economische trucs tot hun beschikking gehad om de problemen het
hoofd te bieden: 1) het devalueren van hun eigen munt om de export aan te
jagen, 2) het verlagen van de rente of 3) het bijdrukken van geld om hiermee
eigen obligaties op te kopen.

Vanwege de Europese eenheidsmunt zijn al deze gangbare oplossingen voor
individuele landen onmogelijk geworden. Een voorbeeld ter verduidelijking

Goed versus slecht
In de Eurozone zitten zowel 'goede landen' - ofwel economisch gezonde landen
met een hoge productiviteit, behapbare tekorten en beperkte staatsschuld -
en 'slechte landen', landen waarvoor dit allemaal niet geldt.

Vergelijk deze 'goede landen' ter illustratie eens met 'goede bedrijven'
(bedrijven die een structureel hoog rendement op het eigen vermogen
behalen). En de 'slechte landen' met bedrijven waarvoor dat niet geldt.

Deze goede bedrijven - Johnson & Johnson is hiervan een voorbeeld - worden
onderliggend steeds meer waard. Er wordt immers waarde gecreëerd. Op langere
termijn komt dat ook in hun beurskoers tot uitdrukking doordat deze gestaag
verder oploopt. Bij 'slechte bedrijven' met een laag rendement op het eigen
vermogen - Air France-KLM is daarvan een voorbeeld - geldt dat niet.

Stel nu dat het management van zowel Johnson & Johnson als die van Air
France-KLM de wens zouden hebben dat hun beurskoersen in de toekomst aan
elkaar gekoppeld worden. Te vergelijken met de invoering van een
eenheidsmunt tussen economisch gezien totaal verschillende landen. Na
verloop van enige tijd zal blijken dat dit niet werkt: Johnson & Johnson
wordt onderliggend steeds meer waard, terwijl dat voor Air France-KLM niet
of in ieder geval in veel mindere mate geldt.

De enige wijze waarop de beurskoersen van beide bedrijven wel gelijke tred
kunnen houden is door ervoor te zorgen dat de onderliggende waarde van beide
bedrijven zich min of meer identiek ontwikkelt. In praktijk zal dat erop
neerkomen dat Johnson & Johnson telkens geld moet overhevelen naar Air
France-KLM: de onderliggende waarde van Johnson & Johnson neemt daardoor
minder snel toe, terwijl die van Air France-KLM juist een extra impuls
krijgt.

Leningen terugbetaald?
Voor de euro geldt eigenlijk hetzelfde: de 'goede landen' (waaronder
Nederland) moeten zich er eigenlijk simpelweg op voorbereiden in de toekomst
steeds meer garanties te moeten verstrekken aan de economisch gezien
zwakkere landen in de Eurozone. Helemaal zuur hierbij is te weten dat
Griekenland middels fraude haar deelname aan de euro veiliggesteld heeft.

Afgewacht moet vervolgens nog maar worden of die leningen worden terugbetaald.
Zo niet, dan draait Nederland samen met andere landen in de eurozone
daarvoor op. Dit vanwege de gegeven garanties. En of terugbetaald gaat
worden moet nog maar blijken. Kijkend naar de nog altijd zeer grote
renteverschillen tussen de diverse eurolanden kunnen we in ieder geval
stellen dat de obligatiemarkten daar nog lang niet zeker van zijn...

Hendrik Oude Nijhuis heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van 's
werelds beste beleggers en is tevens oprichter van
warrenbuffett.nl
over de beleggingsstrategie van Warren Buffett.

Lees ook:

Hendrik Oude Nijhuis: Rendement bric's valt soms vies
tegen

Hendrik Oude Nijhuis: tips baten belegger niet, strategie
wel

Hendrik Oude Nijhuis: Bernanke straft spaarders

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl